Wat zijn begraafregisters van vóór 1811?

Vóór 1811 werd de Amsterdamse bevolking begraven in een protestantse kerk of op een kerkelijke of stedelijke begraafplaats. Een uitzondering hierop vormden de Joden die hun eigen begraafplaatsen buiten de stad hadden. De kerken en begraafplaatsen hadden registers waarin was aangetekend wie werd begraven. Het oudste begraafregister van Amsterdam is het begraafboek van de Oude Kerk van 1553. In deze index op de begraafregisters vóór 1811 zijn alle begraafinschrijvingen vanaf dat jaar tot en met de invoering van de burgerlijke stand in 1811, opgenomen. In 1810 was Nederland namelijk opgegaan in het Franse Keizerrijk. Toen werd de burgerlijke stand ingevoerd, een bevolkingsregistratie naar Frans model. Onder luid protest moesten de kerken in 1811 hun begraafregisters bij de burgerlijke stand in leveren, evenals hun doop- en trouwregisters. In 1892 besloot B&W de zogenoemde DTB-registers (doop-, trouw, begraafregisters) over te dragen aan wat tegenwoordig het Stadsarchief is. Dit archief werd geïnventariseerd (toegangsnummer 5001) en er zijn handmatige indexen op gemaakt.

Wie hielden de begraafregisters bij?

Voorschriften voor het bijhouden van doop- en trouwregisters zijn tijdens het Concilie van Trente (1545-1563) vastgesteld. Over het bijhouden van begraafregisters heeft het Concilie geen uitspraak gedaan. Voor wat betreft de registratie zijn weinig voorschriften bekend. In het algemeen geldt dat de gravenmakers, die door de stedelijke overheid aangesteld werden, de registers bijhielden. Hierin legden zij rekening en verantwoording af aan de kerkmeesters over de hen toekomende gelden, namelijk het recht van de kerk. Hierdoor zijn deze registers vooral financieel van aard. Daarnaast zijn er grafboeken, waarin de eigenaars van de graven opgetekend werden. Vaak schreef de gravenmaker de naam van de overledene op zoals deze aan hem bij de ter aarde bestelling was doorgegeven. Er was echter geen enkele controle op volledigheid of op spelling. Daardoor kunnen namen van mensen op zeer verschillende manieren zijn geschreven. Om een stamboom goed uit te zoeken is het nodig altijd naar spellingsvarianten te zoeken.

Welke gegevens staan in een begraafinschrijving vermeld?

Een begraafinschrijving bevat minimaal de volgende gegevens: de naam van de overledene en diens sterfadres. Links in de marge staat meestal de dag van de begrafenis vermeld. In plaats van een getal kan er ook de afkorting do (= dito) vermeld staan. Dit is het Latijnse woord voor ‘op de zelfde dag’. Rechts in de marge staat het bedrag (guldens en stuivers) dat voor de begrafenis betaald moest worden. Op deze standaard begraafinschrijving bestaan echter vele variaties.

Van welke kerken en begraafplaatsen zijn de registers opgenomen in deze index?

Van de volgende kerken en begraafplaatsen zijn de begraafregisters gedigitaliseerd:

  • Oude Kerk (1553-1811)
  • Nieuwe Kerk (1585-1811) inclusief Engelse Kerk (....-1811)
  • Oude Zijds Kapel (1617-1811)
  • Nieuwe Zijds Kapel (1657-1811)
  • Noorder Kerk en Kerkhof (1662-1780)
  • Ooster Kerk (1672-1811)
  • Zuider Kerk (1625-1811)
  • Wester Kerk (1631-1811) en Wester Kerkhof (1668-1811)
  • Eilands Kerk (1737-1811)
  • Fransch of Waalsch Gereformeerde Kerk (1622-1811)
  • Engelse Kerk
  • Oude Luthersche kerk (1674-1811)
  • Nieuwe Luthersche Kerk (1674-1811)
  • Portugeesch Israëlitische Kerk (1750-1811)
  • Karthuizer Kerkhof (1602-1795), Karthuizer Kerkhof (Kinderlijken 1753-1811)
  • St. Anthonis Kerkhof (1640-1694), St. Anthonis Kerkhof (Kinderlijken 1656-1811)
  • Heiligewegs- en Leidsche Kerkhof (1653-1811) en het Heiligewegs- en Leidsche Kerkhof (Kinderlijken 1657-1811)

De drie stedelijke begraafplaatsen respectievelijk het Karthuizer Kerkhof, St. Anthonis Kerkhof en het Heiligewegs- en Leidsche Kerkhof hebben aparte Kinderlijkenregisters.

Tot 1810 had de Engelse Kerk geen eigen kerkmeesters, maar ressorteerde onder het kerkbestuur van de Nieuwe Kerk. Als gevolg hiervan werden de begrafenissen in de Engelse Kerk in het begraafregister van de Nieuwe Kerk opgenomen met de vermelding 'E.K.'
In de Engelse kerk waren 3 soorten graven: kerkgraven, eigen graven en begijnengraven. In de laatste categorie werden ook wel niet-begijnen begraven. Het Archief van het Begijnhof (toeg. nr. 740) bevat een Register, houdende opgaaf van personen in de kerk begraven 1642-1817 (inv. nr.341). Dit register heeft betrekking op de begijnengraven.

Zijn in deze index alle mensen te vinden die voor 1811 in Amsterdam werden begraven?

Nee, er ontbreken een aantal begraafregisters van verschillende kerken en begraafplaatsen. Sommige begraafboeken zijn om onbekende reden niet bewaard gebleven of overgedragen. Ook zijn er mensen van wie de begraafinschrijving ontbreekt. Een voorbeeld hiervan zijn de jaren waarin de pest de stad in zijn greep hield. Er stierven maandelijks duizenden burgers. Velen werden tegelijkertijd begraven waardoor het onmogelijk was om iedereen te registreren. Belangrijke pestjaren waren 1656, 1663 en 1664.

Van de stedelijke instellingen Gast- en Pesthuis, Spin- en Werkhuis, en van de zogenoemde Haaldooden, zijn de registers van overledenen over de jaren 1739-1811 bewaard gebleven. De overledenen uit het Gast-, Pest-, Werk- en Spinhuis zijn in een eigen index opgenomen.
Haaldooden zijn opgehaalde lijken – uit grachten, stegen, straten en huizen – waarvan de identiteit niet altijd vaststond. Hoewel de meeste inschrijvingen anoniem zijn, staan er toch nog een belangrijk aantal met naam en toenaam vermeld.

Burgers van Amsterdam die buiten Amsterdam werden begraven zijn niet opgenomen in deze begraafindex.

Waarom komen sommige namen tweemaal voor in de zoekopbrengst?

Er kunnen twee redenen zijn voor het dubbel voorkomen van een naam in de zoekopbrengst:

  1. De gegevens in deze index zijn niet rechtstreeks overgenomen uit de begraafregisters zelf, maar zijn afkomstig uit de handmatig gemaakte indexen die in de twintigste eeuw zijn gemaakt. Bij de inschrijvingen van getrouwde vrouwen en weduwen, waar zowel de meisjesnaam van de vrouw als de achternaam in het begraafregister was genoemd, waren in de handmatig gemaakte index twee verwijzingen opgenomen: op de naam van de vrouw en op die van de man. Beide verwijzingen zijn terecht gekomen in deze digitale index. Omdat de inschrijvingen niet geheel en al identiek zijn, is het niet mogelijk de digitale index geautomatiseerd te ‘ontdubbelen’.
  2. Bij een begrafenis op het Westerkerkhof werd behalve een registratie in het begraafboek van het Westerkerkhof ook een registratie gemaakt in het begraafboek van de Westerkerk. De inschrijving van een en dezelfde begrafenis komt dus tweemaal voor in de oorspronkelijke bronnen.

Wat betekent?

Alias  bijnaam
B&R baar en roef
baar een draagbaar waarop een kist staat
  010097013649
Do dito dit staat aan het begin van veel inschrijvingen en betekent dat de inschrijving een begrafenis betreft op dezelfde dag als een bovenvermelde begrafenis
E.G. eigen graf op het Westerkerkhof
E.K. Engelse Kerk, overledenen die het begraafregister van de Nieuwe Kerk zijn opgenomen met vermelding E.K. achter hun naam, zijn in de Engelse Kerk begraven
HZH huiszittenhuizen
K. K. kerkgraf in de Westerkerk
MK mondig kind; dit betekent meerderjarig kind
pro deo betekent letterlijk 'voor god' en wil zeggen dat er niet is betaald voor de begrafenis - arme mensen die niet konden betalen werden gratis begraven
roef schuin toelopende, dakvormige houten kap of samenstel van latten, bij de begrafenis op de doodkist geplaatst, ten einde het rouwlaken mooi te doen vallen

Voorbeeld: inschrijving begrafenissen van Claertije Jacobs en Michiel Marcelis in het begraafregister van de Nieuwe Kerk

A04171000004 

den 4 dito Een vrou Claertije Jacobs kompt van de oude boere vis marckt in de saet taffel 15
(.......)
n 632 den 6 dito Een man michiel marcelis kompt van de Singel over den doele kompt int graft van Willem Lodder 8

Twee inschrijvingen in het begraafregister van de Nieuwe Kerk van de begrafenissen op 3 en op 4 dito 1679 (=november) van een vrouw en van een man. In de linkermarge staat bij de man het grafnummer vermeld, in de rechtermarge staan de begraafkosten in guldens genoteerd.

Voorbeeld: 3 inschrijvingen in het begraafregister van de Oude Kerk

A04148000046
 

do Geertruij van diemen huijsvrouw van Willem Occesz comt van de Oude Wael f 10:13 -

Dit is de inschrijving in het begraafregister van de Oude Kerk van de begrafenis van Geertruij van Diemen op 25 augustus 1661. 'Do' staat voor 'dito' en dat betekent dat ze is begraven op de dag die al is vermeld bij een eerdere begraafinschrijving. Het echtpaar woonde op de Oude Waal en voor de begrafenis is 10 gulden en 13 stuivers betaald. U kunt deze inschrijving vinden door te zoeken op Geertuij van Diemen of op Willem Occesz. De inschrijving komt dubbel voor in de opbrengstlijst met in de popup een andere omschrijving, maar het gaat om één inschrijving. Als u de scan heeft gekocht ziet u bij beide inschrijvingen een rode v, ten teken dat de scan aan uw account is toegevoegd.

do Brechien Cornelis Wed. van Lambert Pietersz Wissel, comt vande Ravens Werf op Wittenbergh f 10:13 –

De derde inschrijving in het bovenstaande voorbeeld is die van Brechien Cornelis weduwe van Lambert Pietersz Wissel. Het vermelden dat een vrouw weduwe was, werd echter niet consequent gedaan. Het komt regelmatig voor dat een weduwe ingeschreven staat zonder de vermelding van haar mans naam. Brechiens sterfhuis stond aan de Ravens Werf op Wittenburg.

Voorbeeld: inschrijving begrafenis van Hendrik, kind van Hendrik Meulenbeld

A04328000098 

16 maart Hendrik Hendrik Meulenbeld gedempte Slootje

Vele arme kinderen werden begraven op een van de drie stedelijke begraafplaatsen respectievelijk het Karthuizer Kerkhof, St. Anthonis Kerkhof en het Heiligewegs- en Leidsche Kerkhof. Zij staan dan vermeld in de Kinderlijkenregisters, veelal op voor- en achternaam. Deze registers zijn echter niet volledig. Voor het Karthuizer Kerkhof betreft het de periode 1753-1811, voor het St. Anthonis Kerkhof 1656-1811 en voor het Heiligewegs- en Leidsche Kerkhof 1657-1811. In de jaren waarvan geen Kinderlijkenregister bestaat, staan de kinderen anoniem ingeschreven, bijvoorbeeld “een kind van Jan Claesz aende gasthuijssluijs”. De inschrijving in het Kinderlijkenregister van dit voorbeeld geeft ons de volgende informatie: naam van het kind, Hendrik, de naam van zijn vader Hendrik Meulenbeld en het sterfadres, het gedempte Slootje.

Voorbeeld: inschrijving begrafenis van Jan Jurriaan Deppe, die een mondig kind nalaat

 A04346000193

Primo Julij 1771 / MK Jan Jurriaan Deppe op de heeregragt in de treefsteeg / over de bontemantel Mond. kind

Deze inschrijving betreft de begrafenis van Jan Jurriaan Deppe. De letters MK in de kantlijn betekenen dat hij één 'mondig kind' nalaat. Jan woonde ter hoogte van de Herengracht in de Treefsteeg over de Bontemantel (een huisnaam).