Naar welke bronnen verwijst de index?

De index verwijst naar de volgende bronnen uit het Archief van het Hoofdbestuur van het Fonds ter aanmoediging en ondersteuning van de Gewapende Dienst in de Nederlanden (archief 355):

  •  713-720 Registers houdende opgave van uitkeringen van het Fonds ter aanmoediging en ondersteuning van de Gewapende Dienst in de Nederlanden, 1817/1818.
  •  722 Officieren en manschappen, die niet of verkeerd op de lijsten zijn geplaatst.

In deze registers staan de namen van bijna 30.000 mannen die na de slag van Waterloo recht hadden op de zogenaamde ‘Waterloo-gratificatie’.

Korte geschiedenis van de registers

De Slag bij Waterloo vond plaats op 18 juni 1815 ten zuiden van Brussel. In een bloedige, tien uur durende strijd werd Napoleon met zijn Grande Armée definitief verslagen door een geallieerd leger onder aanvoering van de Hertog van Wellington. Hierbij vielen tienduizenden doden en gewonden uit heel Europa, waaronder ook Nederlanders. De prins van Oranje (de latere Koning Willem II) werd tijdens de slag geraakt door een kogel in zijn linkerarm. Als dank voor de geleverde diensten hadden de betrokkenen recht op een geldelijke beloning.

In maart 1817 kreeg luitenant-generaal kwartiermeester De Constant Rebecque een uitnodiging van de Hertog van Wellington om zich naar Parijs te begeven en daar met hem te overleggen over de verdeling van de prijsgelden voor het Nederlandse leger, als dank voor hun aandeel in de Slag bij Waterloo. Om alle strijders te kunnen geven waar ze recht op hadden verzamelde het Ministerie van Oorlog de staten van alle officieren en manschappen die in 1815 de

De gratificaties voor de diverse rangen werden als volgt vastgesteld:

 1e klasse  generaals  30.589 francs en 7,5 centimes (omgerekend 14.453 gulden en 34 cent) 
 2e klasse  hoofdofficeren  10.394 francs en 87,5 centimes (4.911 gulden en 58 cent)
 3e klasse  kapiteins  2168 francs en 77,5 centimes (1024 gulden en 76 cent)
 4e klasse  subalterne officieren  833 francs en 75 centimes (393 gulden en 95,5 cent)
 5e klasse  sergeanten  461 francs en 20 centimes (217 gulden en 92,5 cent)
 6e klasse  korporaals, tamboers en soldaten  61 francs en 60 centimes (29 gulden en 10,5 cent)

De uitbetaling vond plaats op het kantoor van de betaalmeester van het Ministerie van Oorlog in Den Haag in de periode van 26 juli t/m 15 november 1817. Voor de troepen die in de koloniën waren (West- en Oost-Indië) zou een aparte regeling worden getroffen.

Na 15 november 1817 werden de registers en de verdere afhandeling van de betalingen overgedragen aan het Fonds ter aanmoediging en ondersteuning van de Gewapende Dienst in de Nederlanden (kortweg Fonds 1815), dat bij Koninklijk Besluit van 9 november 1815, No. 96 was opgericht. Het Hoofdbestuur hiervan was gevestigd in Amsterdam.

Tot in 1823 was twee maal per maand uitbetaling mogelijk aan de gerechtigden of hun erfgenamen in het Hotel van Financiën in de Spinhuissteeg. Uit bewaarde correspondentie in het archief van het Fonds blijkt dat militairen het niet altijd eens waren met de hoogte van het bedrag, en ook kwamen er claims binnen van mensen die beweerden dat ook zij bij Waterloo aanwezig waren en ten onrechte niet op de lijst stonden.

Het Fonds 1815 bestaat nog steeds en verleent nog altijd financiële steun aan oud-militairen en veteranen.

Wie kwam in aanmerking voor de gratificatie?

In aanmerking voor de gratificatie kwamen alle militairen die, onder bevel van de Hertog van Wellington, betrokken waren bij de veldslagen van 15 t/m 18 juni 1815, bij de blokkades en belegeringen in Frankrijk of die zich in Frankrijk bij het geallieerde leger hadden gevoegd vóór 7 juli 1815. Als een militair de strijd niet overleefde hadden de erfgenamen recht op het geldbedrag; zie hiervoor ook de Registers houdende opgave van de nabestaanden van gesneuvelden in de slag bij Waterloo.

 De index bevat niet alleen de namen van Nederlanders, maar ook Belgen (toen inwoners van het Koninkrijk der Nederlanden) en Duitsers in Nederlandse dienst.

Ook burgerpersoneel in dienst van het leger (knechten, koks en dergelijke) had recht op een uitkering. Het personeel van de hospitalen (bijvoorbeeld in Brussel) echter niet.

 010097014165

Tussen 1816 en 1818 was het geschilderde 'Panorama van Waterloo' te bekijken in een houten huisje op het Leidseplein. [010097014165]

Welke informatie staat er in de index?

  • Naam
  • Rang ten tijde van Waterloo
  • Legeronderdeel
  • Subonderdeel

Welke informatie staat er in de registers?

  • Naam
  • Nummer: het volgnummer binnen de legereenheid, meestal het regiment. Vooraan staan de officieren, vervolgens worden de onderofficieren vermeld en als laatste de korporaals en overige manschappen
  • Rang
  • Bijzonderheden en titels: vanaf Waterloo tot aan de datum van samenstelling van de registers (maart/april 1817). Bijvoorbeeld: gesneuveld tijdens de gevechten, gepensioneerd, naar een andere legereenheid overgegaan, verscheept naar de koloniën, geroyeerd...
  • Uitgekeerde bedrag
  • Datum van de betaling
  • Aan wie betaald: de betrokkene zelf, aan diens erfgenamen, aan een zaakgelastigde, aan een officier van de legereenheid (die vervolgens zorg droeg voor verdere verdeling), aan de raad van administratie van een eenheid

In de registers bij het Stadsarchief zijn geen geboortedata opgenomen, waardoor een persoon niet altijd direct is te identificeren. Voor meer persoonsgegevens zal vaak vervolgonderzoek nodig zijn bij het Nationaal Archief.

Wat betekent het als iemand voorkomt in deze index?

Het feit dat iemand in de index voorkomt houdt in dat iemand volgens de door Wellington goedgekeurde lijsten bij de Slag van Waterloo aanwezig is geweest en de gratificatie heeft ontvangen.

Het betekent niet per definitie dat iemand ook meegevochten heeft; militairen konden dienen als reserve of zich op kilometers afstand van de frontlinie bevinden. Ook gedeserteerden kwamen uiteraard niet voor het ontvangen van prijsgelden in aanmerking. Van bij Waterloo gesneuvelden werd de gratificatie uitgekeerd aan familieleden.

Het totaal aantal strijders op het slagveld moet dan ook groter zijn geweest dan het aantal dat de gratificatie daadwerkelijk ontving. De index vormt niettemin een goed startpunt voor verder onderzoek naar de loopbaan van afzonderlijke militairen en naar het totale aantal gesneuvelden, gewonden, vermisten en gedeserteerden in de Slag van Waterloo.

Waar vind ik meer informatie?

In het archief van het Fonds 1815 is nog meer te vinden over de lotgevallen van Waterloo-strijders:

Er bestaat vreemd genoeg geen complete lijst van alle Waterloo-strijders of zelfs maar van alle Nederlandse militairen in de 19e eeuw. In de militieregisters zijn alleen de dienstplichtigen te vinden. De landelijke stamboeken zijn nog niet voor 100% geindexeerd.

Voor verder onderzoek naar afzonderlijke personen kan deze index wel goed gebruikt worden als ingang naar de militaire stamboeken. Aan de hand van het in deze index vermelde legeronderdeel kan het juiste stamboek in de collectie van het Nationaal Archief getraceerd worden.

Zie voor meer informatie:

(op grond van de militaire stamboeken is niet vast te stellen of iemand aanwezig is geweest bij Waterloo. Er staat dan 'Frankrijk', soms 'Waterloo' of soms ook helemaal niets terwijl de persoon wel een Waterloo-gratificatie blijkt te hebben gekregen. Ook kan de spelling van de namen afwijken van die in de ‘Waterloo-registers’.)

Verder lezen?

Over de prijsgelden zelf is opvallend genoeg niets gepubliceerd, ook niet in Engeland.

Zie voor een aantal standaardwerken:

  • Mark Adkin, The Waterloo Companion, London (Aurum Press) 2001.
  • Philip Haythornthwaite. The Waterloo Armies. Men, Organization & Tactics, Barnsley (Pen & Sword) 2007.
  • Erwin Muilwijk, 1815. From Mobilisation to War, Bleiswijk (Souvereign House Books) 2012. Zeer gedetailleerd eerste deel van een serie over de rol van de Nederlanders in de veldtocht.

 Verantwoording

 Deze index is gebaseerd op een database van onderzoeker Bas Lems.

Voorbeeld

Uit de index blijkt dat de Amsterdammer Jan Haagste(e) de Slag bij Waterloo meemaakte als korporaal bij de Oost- en West-Indische troepen bij het bataljon West-Indische Jagers nr. 11. Hij ontving daarvoor als gratificatie een bedrag van 61 francs en 60 centimes, omgerekend 29 gulden en 10,5 cent. Dat bedrag is op 13 mei 1818 uitbetaald aan de Minister van Koloniën, waarna Haagste het op kon halen bij het kantoor van de betaalmeester.

A23546000071
Inschrijving van Jan Haagste in het Register van het Fonds ter aanmoediging en ondersteuning van de Gewapende Dienst in de Nederlanden

Met deze informatie is het stamboek van het betreffende bataljon, de West-Indische Jagers nr. 11, op te sporen bij het Nationaal Archief te Den Haag.

Jan Haagstee 1
Inschrijving Jan Haagste(e) in het stamboek van de West-Indische Jagers nr. 11 (Collectie Nationaal Archief Den Haag, inventaris 2.13.09, inventarisnr. 684, p. 48).
Jan Haagstee 2
Detail inschrijving Jan Haagste(e) in het stamboek van de West-Indische Jagers nr. 11 (Nationaal Archief).
Jan Haagstee 3
Detail inschrijving Jan Haagste(e) in het stamboek van de West-Indische Jagers nr. 11 (Nationaal Archief)

In het stamboek van de West-Indische jagers zijn de omzwervingen van Jan Haagste te volgen voordat hij in Waterloo terecht kwam. Hij werd geboren in Amsterdam in 1782 en kwam als 15-jarige in dienst bij de jagers van de Bataafse Republiek. In de slag om Noord-Holland in 1799, nog heel jong dus, raakte hij gewond en werd hij krijgsgevangen genomen door de Engelsen. Vervolgens nam hij dienst bij de zogenaamde Dutch Brigade, en bleef na de Vrede van Amiens in 1802 in Engelse dienst bij de Light Dragoons. Bij terugkomst in Nederland, dat inmiddels deel uitmaakte van het Franse Keizerrijk, werd hij ingelijfd bij het 33e Regiment Licht Infanterie. Haagste deserteerde, belandde bij de Poolse Zwarte Huzaren, en kwam uiteindelijk na de omwentelingen van 1813-14 weer in Nederlandse dienst. Nog vóór Waterloo had Haagste dus niet alleen de slag om Noord-Holland meegemaakt, maar ook de ontberingen doorstaan van veldtochten in Spanje en Rusland.

Zijn inschrijving in het stamboek vermeldt overigens geen ‘Waterloo’, maar alleen dat hij in 1815 in Frankrijk was. Dit was echter een gebruikelijke aanduiding voor de Slag bij Waterloo en daaropvolgende mars van de geallieerde troepen richting Parijs. De West-Indische troepen waren wel aanwezig bij de Slag van Waterloo, maar als reserve; het is daarom de vraag of Haagste bij Waterloo ook daadwerkelijk in actie is gekomen.

 119749 NYPL

Veteraan in 1815 (Collectie New York Public Library)

Haagste vertrok na Waterloo volgens plan naar West-Indië en was tussen 1816 en 1820 gelegerd op Curaçao. In 1822 kon hij, na vijfentwintig jaar militaire dienst, met pensioen. Het [http://www.gahetna.nl/collectie/archief/inventaris/index/eadid/2.13.09/inventarisnr/439/level/file] stamboek van zijn garnizoensbataljon (een soort oudedagsvoorziening voor militairen) laat zien dat hij de vroegere Europese veldtochten niet ongeschonden door is gekomen; hij is ‘geblesseerd in de linker heup, en het hoofd’.

Vanwege zijn invaliditeit ontving Haagste vanaf 1830 tot zijn dood een invalide uitkering van het Fonds ter Aanmoediging en Ondersteuning van de Gewapende Dienst in de Nederlanden. Hierin is opgenomen dat hij zijn verwonding in de heup opliep door een lanssteek. Volgens deze verklaring zou Haagste wel degelijk, al was hij reserve, gestreden hebben bij Waterloo.

KLAB01249000117
'Verklaring der Verminkten’ uit het Register houdende opgave van Verminkten en Infermen ten gevolge van de slag bij Waterloo

Het leven van de veteraan Jan Haagste kent een tragisch einde. Niet alleen was hij invalide, maar hij raakte ook nog aan de drank - in hoeverre dit een direct gevolg is van zijn oorlogsverleden kunnen we alleen maar vermoeden. In mei 1854 berooft hij zichzelf van het leven.

hellendoorn