Naar welke bronnen verwijst de index?

In de index zijn de volgende inventarisnummers opgenomen uit het Archief van de Schout en Schepenen (5061):

In de Confessieboeken werden de verhoren van verdachte personen opgetekend.

010094006299

Misdaad en straf

Ook in het zestiende- en zeventiende-eeuwse Amsterdam kwam uiteraard criminaliteit voor. De meeste veroordelingen vonden plaats wegens gewelds- en vermogensdelicten, maar ook andere uitwassen zijn terug te vinden in de archieven: onder meer vechtpartijen, bedreiging, geweld, moord, overspel, verkrachting, zakkenrollen, diefstal, valsspelen, smokkel en belastingontduiken. Als iemand binnen de stad tegen de lamp liep kwam hij of zij in handen van de Schout en Schepenen, die zich in deze periode zowel bezighielden met bestuurlijke taken en het opsporen van criminelen als de lokale rechtspraak.

In civiele zaken traden de Schepenen op als bemiddelaars in geschillen, bijvoorbeeld bij conflicten tussen kooplieden over geld of bij ruzie tussen huwelijkspartners. Bij strafzaken trad de Schout op als aanklager. Tegelijkertijd stond hij aan het hoofd van de Vierschaar, de lagere rechtbank. De rechtbank was gevestigd op de begane grond van het stadhuis, op dezelfde plaats waar nu het Paleis op de Dam staat. De verdachte werd hier voorgeleid en ook het uiteindelijke vonnis werd in deze ruimte uitgesproken. De Vierschaar was voorzien van tralies, maar de ramen stonden meestal open; mensen die buiten op het plein stonden konden zo het verloop en de uitkomst van het proces meemaken.

010001000678

Afhankelijk van de ernst van het gepleegde feit konden mensen heel diverse straffen krijgen, van een geldboete tot een tijdelijke werkschorsing of straatverbod, verbanning uit de stad, opsluiting op water en brood, dwangarbeid, lijfstraffen, of, in het ergste geval, de dood. Moordenaars moesten het meestal met de dood bekopen.

Een deel van de straffen werd in het openbaar, meestal op een schavot op de Dam of de Nieuwmarkt, voltrokken. Afhankelijk van het misdrijf kon de veroordeelde in het openbaar te kijk worden gezet, worden gegeseld of ter dood gebracht worden. Amsterdammers konden naar het spektakel komen kijken om eens lekker te gruwelen, maar tegelijkertijd diende de openbare executie als waarschuwing. Het kwam voor dat straffen alleen symbolisch werden voltrokken; dan werd op het plein met het zwaard boven iemands hoofd gezwaaid of de strop los om de nek gelegd. Soms kreeg de veroordeelde ook attributen mee die het misdrijf uitbeeldden zodat voor het publiek duidelijk was wat iemand op zijn kerfstok had.

Na de terechtstelling werd het lijk vervoerd naar de overkant van het IJ en op Volewijck aan een paal of galg gehangen.

De confessie

Voordat in een crimineel proces de strafmaat door de Schout en Schepenen kon worden bepaald werden de verdachten één of meerdere keren uitgebreid aan de tand gevoeld door de Schout of zijn substituut. Het verhoor, de 'confessie', werd vastgelegd in de 'Confessie van gevangenen', oftewel de Confessieboeken.

In de Confessieboeken tekende men voornamelijk de verhoren op van gevangenen die verdacht werden van kleine criminaliteit, zoals diefstal, bedelarij, vechtpartijen, dronkenschap en zedendelicten, maar ook ernstiger delicten zijn te vinden. De verdachten komen uit de lagere sociale klassen en waren niet allemaal poorters van Amsterdam; immigranten en tijdelijke passanten uit alle windstreken komen in de boeken voor.

De verhoren werden niet altijd even uitgebreid vastgelegd. Aanvankelijk tekende men alleen de naam op en de straf. Eind zestiende en begin zeventiende eeuw wordt de neerslag van het verhoor uitgebreider en blijkt dat de verhoren ook vaker op meerdere dagen achter elkaar plaatsvinden. Soms worden meerdere verhoren op één pagina kort opgetekend, soms ook beslaat een verhoor meerdere pagina's. Vooral vanaf het einde van de zeventiende eeuw worden de verhoren steeds uitgebreider beschreven. Dan is niet alleen de bekentenis of ontkenning van de verdachte terug te lezen, maar ook de exacte vragen die de Schout stelde. Ook de verklaringen van geschrokken ooggetuigen zijn dan gebundeld en opgenomen bij het verhoor van de misdadiger.

010097002525

Welke gegevens zijn te vinden in de index?

In de index zijn opgenomen:

  • naam van de verhoorde persoon of betrokkenen (getuigen, medeplichtigen)
  • alias van de verhoorde
  • datum waarop het verhoor plaatsvond
  • leeftijd
  • herkomst

De persoonsnamen in de index verwijzen altijd naar één afzonderlijk verhoor. Omdat een verdachte meerdere keren verhoord kon worden, verspreid over meerdere dagen, kan een naam dan ook meerdere keren voorkomen in de index.

Welke gegevens zijn te vinden in de bron?

Soms is in de Confessieboeken niet veel méér dan de naam van de verdachte te vinden. Soms ook werd de confessie tot in de kleinste details opgetekend. In de meest uitgebreide vorm kan het confessieboek de volgende gegevens bevatten:

  • datum van het verhoor
  • naam van de verhoorde persoon/verdachte (soms met alias; 'Femmetje Jans alias Fem met de snee', 'Abraham Genaar alias poffertjes Bram'; soms ook alleen een voornaam)
  • herkomst
  • leeftijd (geen geboortedatum; soms aanduidingen als ‘geboren tussen 1610-1615')
  • beroep
  • aanklacht
  • getuigenverklaringen
  • tijdstip en locatie (straat of huis) van het gepleegde feit
  • namen van betrokkenen of familieleden van de verdachte
  • omstandigheden en motief van de verdachte
  • beschrijving van het delict en de bekende feiten (de confessie)
  • het vonnis (meestal in de marge geschreven)

De originele confessieboeken zijn niet altijd eenvoudig te ontcijferen. Vooral in de oudste registers is het handschrift moeilijk leesbaar.

Verder zoeken

Het verhoor kan eventueel zijn opgetekend in:

Het oud-rechterlijk archief van Amsterdam is incompleet bewaard gebleven, wat het reconstrueren van een rechtszaak lastig of zelfs onmogelijk maakt. De diverse rollenboeken, waarin de agenda van een zittingsdag werd opgetekend, zijn pas vanaf het eind van de zeventiende eeuw bewaard. De meeste vonnissen, met daarin de uiteindelijke straf, zijn wel te vinden:

Bij moordzaken:

Verder lezen

P. van Eeghen, 'Getuigenverklaringen', in: Maandblad Amstelodamum, nr. 50 (1963), p. 89-92.

I.H. van Eeghen, 'Een merkwaardig Amsterdams archiefstuk of het 'advies' van schepenen van Amsterdam'. In: Jaarboek Amstelodamum nr. 59 (1967), p. 63-77.

Verantwoording

Deze index is in 2012 vervaardigd door medewerkers en vrijwilligers van het Stadsarchief.

Voorbeeld: confessie van Elsje Christiaens

Op één van de meer lugubere tekeningen van Rembrandt is het overblijfsel van een terechtstelling op het Galgenveld in Volewijk (Amsterdam Noord) te zien. Waarschijnlijk was hij naar de overkant van het IJ gevaren om ter plekke de tekening van het macabere schouwspel te maken.

Wie is dit meisje, dat ter waarschuwing met een bijl boven haar hoofd aan de galg werd gehangen? Helaas is de betreffende tekening niet gedateerd en wordt de naam van de terechtgestelde niet genoemd. Huisarchivaris van het Stadsarchief, Isabella Henriëtte van Eeghen (1913-1996), besefte echter dat, met een beetje geluk uiteraard, de bewaarde justitiële archieven het antwoord konden geven op de vraag wie hier afgebeeld werd - én wanneer.

DP800559 

Collectie: Metropolitan Museum of Art, New York

De enige vrouw die in aanmerking kwam bleek de achttien-jarige Elsje Christiaens uit Jutland te zijn, die op het moment van haar arrestatie nog maar twee weken in Amsterdam woonde. In het Confessieboek werd genoteerd dat zij was aangegeven door haar gealarmeerde buren, die verdacht geschreeuw uit de kelder hoorden komen en het meisje met bebloede handen aantroffen. Elsje probeerde zich nog te redden door in het water van het Damrak te springen, maar werd uiteindelijk opgesloten en voor het gerecht geleid.

A21118000085

Elsje wordt op drie achtereenvolgende dagen verhoord, op 28 en 29 april en 1 mei 1664. Al tijdens de eerste confessie bekent Elsje de herbergierster ‘in de cop gehackt te hebben’, en geeft nog meer van de gruwelijke details prijs. Het motief blijkt een ruzie te zijn geweest over een daalder aan achterstallig ‘slaapgelt’. De gemoederen lopen zo hoog op dat de huisbazin Elsje met een bezem slaat. Daarop grijpt Elsje naar de bijl die ze op een nabijgelegen stoel vindt. Haar verweer is dat het de hospita was geweest die was begonnen met stokslagen; zelfs haar man had het niet met haar uitgehouden en was twee weken eerder weggelopen. Elsje bekent in de confessie het plegen van de moord, maar ontkent sieraden en geld van de dode gestolen te hebben.

Op 1 mei 1664 werd het vonnis uitgesproken. Dit is terug te lezen in het Justitieboek van 4 april 1664 – 21 april 1667. De burgemeesters en schepenen waren het al snel eens dat een dergeljke moordaanslag ‘in een Stad van Rechten’ niet te tolereren was. Elsje zou op het schavot gewurgd worden, met hetzelfde moordwapen slaag krijgen en vervolgens met bijl en al aan een paal te kijk worden gesteld tot zij door lucht en vogels verteerd was. De precieze tekst van het vonnis voor Elsje luidde:

Op’t schavot aan een paal geworgt te werden
datter de doodt nae volgt, ende met deselve
bijl daar sij de vrouw mede ter dood heeft
gebracht eenige slagen door den scherprechter
aan haar hooft geslagen, haar lichaam
gebracht aen de Voolewijck ende gestelt
aan een pael met een bijl boven haar hooft
om van de locht ende het gevogelt verteert te
werden, met confiscatie van goederen

A34934000031

Kunsthistorici hebben de tekening van Rembrandt, aan de hand van de stijl, op circa 1655 gedateerd. Uit de archieven blijkt dat het zo’n tien jaar later moet zijn geweest, in 1664. Hoewel de discussie nog wel eens oplaait beschrijft de website van de huidige eigenaar van de tekening, het Metropolitan Museum of Art in New York, de prent als ‘Elsje Christiaens Hanging on a Gibbet’. Archivaris I.H. van Eeghen lijkt eindelijk het pleit te hebben gewonnen.

Lees ook het artikel van I.H. van Eeghen op de website van het Genootschap Amstelodamum: 'Elsje Christiaens en de kunsthistorici' (in: Jaarboek van het Genootschap Amstelodamum 56 (1969) p. 73-78).